Mooie prijs
De tekst voor deze episode was al geschreven, doch op de valreep heb ik hem een beetje aangepast. Ook de titel heb ik veranderd, oorspronkelijk was het “Kunnen Pythagoras en Bernardus “pleuten” zijn?”. Toen kreeg ik een mail van Pico dela Mirandola Gudrun. Het Ventiel won een prijs, uitbreiden hierover is niet de juiste plaats, wel geef ik de motivatie van de jury kort weer : “Het Ventiel – een terechte appreciatie voor een eigenzinnige Buddywerking rond personen met Jong Dementie.’ “
Eigenzinnig. Dat is het zeker, eigen : Gudrun, onze Pico dela Mirandola startte Het Ventiel zowat 15 maanden geleden op als privé initiatief om, kort samengevat, sociale contacten voor mensen met Jongdementie mogelijk te maken, en, dat het zinnig is hoef je maar te vragen aan de deelnemers. De twinkeling in hun ogen, hun glimlach en stralende gezichten spreken boekdelen. Beschrijven kan je dit effect niet, je moet het zelf hebben waargenomen. Zodus werd de titel : Het eigen en zinnig Ventiel. Er is niets mis met positieve eigenzinnigheid. Dat leerde ik van Roger Declerck, stichter van de Beaulieu Groep. De dynamische man stierf met alzheimer, weliswaar op hoge leeftijd.Ik schrijf “met” door weet ik niet.
Ook de Brit Andrew Wiles was eigenzinnig, hij bewees een wiskundig probleem in 1994 dat al sedert 1634 op een oplossing wachtte. En heb je het gezien? Ook de hoge dames en heren van de jury schrijven Jong Dementie, met een hoofdletter! Natuurlijk, of wat had je gedacht?
Watou, landelijk mooi
De “skréve”. Of “shréve” in het beschaafd Westhoeks. Twee keer erover om in Watou te geraken. En geen vriendelijk besnorde” jeanne-darm”, douanier of militair gezien. My kingdom for a horse, een volledig tank-en infanteriebataljon inclusief mobiele moskee en halal veldkeuken kan fluitend en gereformeerde Arabisch revolutionaire psalmen zingend, de grens over. Let op alles wat gereformeerd is! Ook in de christenwereld. 30 km zuidoostwaarts evenwel file, in Rekkem. Aan de grens. Zwaar besnorde “jeanne-darmen”, met schietende ogen en flitsend gepoetste mitrailleurs bewaken de grenzen van de République Française. En ik maar over camouflage leren tijdens mijn legerdienst! Zelfs al zouden ze willen, met die files komen de revolutionairen de grens niet over. Geen meter, geen centimeter, geen snorhaar komen ze verder. Een natuurlijke onnatuurlijke barrière. Ah, ’t zijn droeve tijden als de oorlog woedt. Op de lange ritten van Duitsland naar Lauwe, het geboortedorp van mijn vader, droeg hij dit gedicht tot vervelens toe voor. Met luide stem en gepaste intonatie. Declameren kan ook als woordkeuze. Een autoradio wou hij niet, de gedachte leefde bij hem dat dit apparaat enkel zijn aandacht kon afleiden van de weg gedurende de toen zeven à acht uren durende rit. Niet dat pa zo traag reed, er waren haast geen autowegen, toen. Ik haspel dezelfde weg af in 3.5 uur, zonder file. Met file zit ik weer aan de tijd van toen. L’histoire se répète, ook in het verkeer.
Poëzie
Dit gedicht past bij de Westhoek, hoewel geschreven naar aanleiding van de Frans-Duitse oorlog van 1870, heeft het weinig van zijn actualiteit verloren. De schrijver zegt je waarschijnlijk weinig, Gentil Antheunis. Zijn schoonvader daarentegen ken je zonder twijfel : Hendrik Consience. Een dikke veertig jaar later was het weer prijs met de Pruisen. Hieronder geef ik de eerste drie strofes, de rest wordt onderaan deze episode weergegeven. Doe moeite om het te lezen, het is eenvoudige en eerlijke poëzie met een verhaal, geen diepere gedachten om te interpreteren.
Droeve tijden
’t Zijn droeve tijden als de oorlog woedt,
Als mensen men slacht lijk dieren,
Als mensenbloed bij beken vloeit.
Als vrede en liefde liggen geboeid
Als haat
En kwaad,
Als nood
En dood
Grijnzen en vloeken en tieren.
‘Waar is nu toch mijn arme man?
‘k Verga van angst! ik sterf ervan!
Ach! wat verschil bij ’t voor’ge jaar!
We zaten hier zo blij te gâar
Bij ’t wiegsken van ons jongste kind.
En nu zover door sneeuw en wind
En vorst…en dan!…Och God! och God!
Heb meelij met mijn bitter lot!’
‘Ju!’ roept het jongetje, ‘paardeken ju!
he! moeder, waar is vader nu?
Als vader komt, dan krijg ik een paard,
Een levende paard en een blinkende zwaard,
Een helm met pluim en een grote banier;
Dan gaan we rijden verre van hier;
Dan maken wij oorlog en nog, en meer…;
Zeg, moeder, wanneer komt vader weer?’
Vroegere tijden
Pa zong ook gedurende de lange ritten, die in de zomer met hoge temperaturen tot een hel werden en in de winter zorgden sneeuw en ijzel voor een ware beproeving. Soms waren de gedichten en gezangen ook wel een marteling voor de oren, tot moeder een machtswoord sprak! Eén liedje heb ik later in Gent opnieuw geleerd, niet in de cursussen uiteraard, over een jonge kikker en een ooievaar verscholen in het riet. Er was één opmerkelijk verschil : in de Gentse tekst sloeg de, ondertussen volwassen kikker, de ooievaar, die van het mannelijk geslacht bleek, op meer pijnlijke lichaamsdelen. Pa zong : “ …op zijn oren slaan.” Nu ja, in Gent eindigde het lichaamsdeel in het meervoud ook op –en. Of zou pa’s woordkeuze aan moeders oren hebben gelegen? Kan ook, waarschijnlijk zelfs.
Denken Jongdementie patiënten ook nog aan hun vader? Of aan hun moeder? Droeg hij, of zij, ook gedichten voor? Zongen ze samen liedjes, maakten ze muziek? Versierden ze de kerstboom samen? Zou de herinnering nog lukken? Zo ja, hoe lang en hoe diep nog? Patrick vertelde me over zijn vader, of was het grootvader, ik ben het kwijt, die voerman was. Voerman. Lang geleden dat ik dit woord heb gehoord. Nu zou dat waarschijnlijk transporteur of chauffeur zijn. Voerman, Patrick weet het nog. Ook Annie vertelt over vroeger. En dat is Hectors werk. Hector, weet je, onze Spaanse Waterhond; lief, ondeugend en speels. Doordat ik over Hector vertel, vertelt Annie over de honden die ze thuis hadden, vroeger. Herdershonden, wakers, Duitse herdershonden, later poedels. Onbewust draagt Hector zijn Spaans steentje bij aan Het Ventiel. Annies honden hadden een bewakersfunctie, een afschrikfunctie bij vlashandelaren of vlasboeren. Door over Hector te vertellen, kwam ook haar verhaal; zo rijden we dan naar een initiatief van Het Ventiel. Driving Miss Annie. Mocht het 600 km in plaats van 60 km zijn we zouden ons niet vervelen. Een bijzonder aangename dame, Annie. Heel wat mensen ( heel wat? Allemaal verdorie) die ik bij het Ventiel mocht ontmoeten zijn aangename mensen. Ieder met een eigen verhaal, geschiedenis, opvoeding, verleden, enthousiasme, onzekerheden, verdriet, plezier, besognes, vooruitzichten. Vooruitzichten? Ja, vooruitzichten, kijk wat je kan, niet naar wat je niet meer kan. Dat heb ík geleerd bij Het Ventiel. En dat geldt niet alleen voor mensen met Jongdementie, dat geldt algemeen. Bij het Ventiel kan en mag iedereen zichzelf zijn. Geen façades, geen grote verhalen, geen protserige, opzichtige of overladen toestanden. Natuurlijke eenvoud, dat is het.
De lachende monnik en roze Rolls-Royce
Natuurlijke eenvoud brengt me bij de glimlachende monnik die ons verwelkomt op de plancarte aangebracht op de brouwerijparking van het landelijke Watou. Neen, niet Hans de eigenaar is bedoeld op de plancarte, die staat ons onder de affiche op te wachten. De tentakels van peter Rick openen vele deuren. “ Komt Rick met zijn roze Rolls”, vraagt Hans glimlachend? Door die glimlach leek de brave man iets op de afbeelding op de plancarte. En beste lezer, niet je blogschrijver merkte dit op. Ik werd er op gewezen door een Ventieldeelnemer. Bliksemsnel gingen mijn ogen van Hans, naar de affiche en terug. Was het de lichtinval? Misschien, maar helemaal ongelijk kon ik de Ventielist niet geven. Het zou me compleet ontgaan zijn mocht ik de, weliswaar stille en half gemompelde bemerking, niet hebben gehoord. Je groeit naar je werk? Zou kunnen. Als doorgewinterde entrepreneur weet Hans van wanten.
Het zou dus best kunnen dat de afbeelding richting eigenaar werd gefotoshopt.
Naast de bestaande gebouwen getuigde een diepe werkput van een verzekerende Bernardus’ toekomst. De zielen en geesten van de monniken die begin van de 19e eeuw vanuit Frankrijk naar Watou vluchtten en opvang vonden in de boerderij niet ver van de huidige brouwerij, kunnen rustig hun eeuwig leven verder slijten. Bernardus gaat goed en loopt lekker. Vooral loopt het lekker binnen! Maar dat laatste weet ik al jaren. Abt 12 perfect; triple ( vooral van ’t vat) lekker. Geert, mijn maat en studiegenoot uit Ieper weet er alles van. Toen toch, nu is hij meer op de hoogte van wijnen. In 1979 beslisten we, aan de toog, waar anders, de senaat van 2000 te bevolken. Tja, ’t is er niet van gekomen, maar na de hervorming van de senaat is het ook de moeite niet meer zeker? Ik herinner me de flessen van 75 cl die hij op zondagavond vanuit de westhoek meebracht. Dat was Bernardus, hoewel ik denk dat de naam iets anders was. Voor zijn thesis had Geert geen fieldresearch meer nodig, enkel wat balansen analyseren en hop, assistent bij Hubert. Hubert “Oetsh” voor de Angelsaksen, Ooghe voor de Vlamingen. “Bedrijfseconomische doorlichting van de brouwerij sector in België”, was de titel van zijn thesis. Er zijn saaiere onderwerpen zou ik denken. En geholpen dat ik heb, vooral bij zijn fieldresearch! Terwijl Geert zich verdiepte in statistische onderzoeksmethoden mocht ik “tjolen” bij Roger boer De Clerck. Roger zou liever hebben gehad dat ik kon schrijven Roger baron De Clerck. Maar dat is er niet van gekomen, ach “boer” klinkt origineler of niet? Mark boer Eyskens klinkt niet hé? Ieder zijn niveau en leepheid.
Iedere Ventielist luisterde vol aandacht naar de gids. De man was goed, jaren ervaring in het onderwijs zorgden ervoor dat zelfs de meest luidruchtige Ventieldeelnemer hem niet uit zijn evenwicht bracht. Ik ben ervan overtuigd dat als hij de Franse taal met evenveel enthousiasme aan de Ieperse middelbare scholen heeft verkocht, Camus en Molière veelvuldig werden gelezen in de Westhoek. De gids vertelde over mout, hoppe, bier brouwen en kaas maken, over Bernadette-jes en de hoeve in het zicht van Café Bernardus op het eerste verdiep waar het allemaal begon. Bernardus bezoeken ( en drinken met mate) is een aanrader. Surf naar www.sintbernardus.be
Muziek in de glazen, Griekse wiskunde met Franse slag en Brits fietstalent.
Luisteren deden ze dus de Ventieltjes, vooral toen het magische woord viel : proeven. De kennis van het brouwerproces bij Het Ventiel steeg, en wel recht evenredig met de geproefde glazen! Over het verschil ging het tussen West-Vleteren en Bernardus. De gids was op dit punt nochtans vrij duidelijk geweest en zijn uitleg verbaasde me. Ik verklap het niet, ga bezoeken, dan weet je het ook! Wat lekker is, is goed. Punt. Geen discussie over het geslacht der engelen. Peter Rick, ondertussen getooid in een T-shirt van de brouwerij, ( blauw past goed bij grijswit) keek met zijn haast dubbele meter vanachter de toog in Café Bernardus de zaal in, proeversglas in de hand en zag dat het goed was. In een gesprek verwikkeld met een muzikaal talent van Vlaamse bodem hoorde ik een flard van het gesprek “….ben benieuwd naar je werkstuk…” hoorde ik peter Rick zeggen. Voor iemand als ik die geen sol uit een do kent ( enkel “si en la” in de verbale versie lukt goed….) is een muziekwerkstuk waarschijnlijk even mysterieus als het bewijs over de laatste stelling van Fermat.

Fermat was een Frans jurist en hobbywiskundige die zich afvroeg of de stelling van Pythagoras al dan niet opging voor hogere machten. Hij schreef :
Het is onmogelijk een derde macht op te splitsen in twee derde machten, of een vierde macht in twee vierde machten, of in het algemeen elke macht hoger dan de tweede in twee machten met diezelfde graad: voor welke stelling ik waarlijk een spectaculair bewijs heb gevonden. Deze marge is te smal om het te bevatten.
Vrij vertaald : of x²+y²=z² wat we kennen als de stelling van Pythagoras, ook geldt voor x³+y³=z³ of, uitgebreider, tot de n-de macht. Fermat’s bewijs is nooit gevonden, maar was vermoedelijk onjuist. En ja, je leest goed, Fermat was jurist. Toen konden juristen nog tellen, ( Fermat formuleerde zijn stelling in 1637, bewezen werd ze in 1994 door Andrew Wiles) nu enkel rekenen met… “aan” ervoor. Wiles fietste elke dag naar de universiteit waar hij werkte ( Cambridge, meen ik) omdat autorijden hem teveel van wiskundige problemen afleidde. Veel Bernardus zal hij wel niet gedronken hebben, denk ik, maar de intelligente wiskundige kreeg wel de Abel-prijs voor zijn Fermat-bewijs. Nobel had geen Nobelprijs voor wiskunde voorzien ( kwatongen beweren dat dit kwam omdat hij zijn vrouw ervan verdacht een liaison te hebben met een wiskundige) en dus riep Noorwegen de Abel-prijs in het leven. Dat juristen problemen kunnen creëren, wist ik al, dat het soms lang duurt om deze op te lossen ook, maar 350 jaar? En dan hebt je een Bradley Wiggins of Chris Froome avant la lettre nodig om het op te lossen! Proper. Hoewel in 1994 noch een Spanjaard de Tour de France mocht winnen. Vandaar dat Froome altijd zit te rekenen op zijn fiets?
“Indeliks en pleute”, leve het West-Vlaams
Terug naar onze mooie Ventiel-Bernardus dag. Proeven maakt hongerig, veel proeven zorgt voor reuze appetijt. Driving miss Annie, Magda en Clothère ( herinner je de partner van Magda en de man met de naam afgeleid van Clovis, zie eerdere episoden) naar een ander plaats met een moeilijke naam :” De Pleute”. What the f….. is een “pleute”? Zie ook www.depleute.be . Van St Bernardus naar het Hellegat, een kleine stap met de auto, in mijn geest echter….. Rondgevraagd wat een “pleute” is, gefantaseerd, schaterlach. Een lieve mevrouw ( Frieda ?) met diepe wortels in het West-Vlaamse land en nog diepere in de taal, kwam met de oplossing : “een jong, maar lief meisje”. Ik doe maar verslag: de mevrouw zei niet : “een jong en lief meisje”! Geen polemiek opstarten! Ieder voor zich en redde wie zich redden kan bij verkeerde interpretatie!
Op het landgoed “ De Pleute” ( “in” de pleute zou, gezien de betekenis van het woord een beetje vreemd klinken nietwaar? Hoewel ik dit ter plekke herhaaldelijk hoorde en gezien Frieda’s definitie…) mochten we van een veredelde broodmaaltijd genieten in een aangenaam en zéér mooi kader. Neem even een kijkje op de site, het loont de moeite. À propos “Pleute”, even gegoogeld en het Vlaams woordenboek leert het volgende ( ik wist zelf het bestaan niet af van dergelijk woordenboek, ik ga ervan uit dat het correct is) :
Het Vlaams woordenboek
Wij gebruiken het woord pleute enkel voor meisjes. Het wordt ook niet enkel in de Westhoek gebruikt maar ook in de regio Brugge en regio Roeselare. Het is een positieve en liefkozende omschrijving voor een “brokje energie”, een “spring-in ’t veld”, een kind waarbij je ogen op je rug moet hebben, een lieve vrouwelijke rakker.
’t Is een zeer lief kind, maar een indelikse pleute
0 reactie(s) | oudere versies
Toegevoegd door Patricia Claeys en laatst gewijzigd door de Bon (19 aug 2015 11:26)
Frieda zat er dus “indeliks” dichtbij. 9/10 zou ik zeggen!
Een ontspannende inspannende wandeling onder een het zon zorgde voor de fysieke afronding van en mooie dag. “In” de Pleute dronken we nog een verfrissing ( lees Bernardus triple) en hop, huiswaarts.
Nen groooooten, onvergetelijke dag en merci merci merci merci merci. Ook aan de schoonzoon van Concience en Rosalietje.
Bedankt “Het Ventiel”, bedankt peter Rick de Leeuw, bedankt St Bernardus Team en bedankt “Pleute”-mensen. Je bezorgde patiënten met een vreselijke ziekte een onvergetelijke dag. Hoewel onvergetelijk hier wat ongelukkig gekozen lijkt, niet? En dan bracht ik Annie en Magda naar huis. Clothère vanzelfsprekend ook, geen Magda zonder Clothère. Zouden Magda en Annie in hun jongere jaren “pleuten” zijn geweest? Waarschijnlijk. Ogen liegen niet. Zelden.
Ter afronding nog een gedichtje. Laatst gingen we in Hansbeke wandelen met “Het Ventiel”, herinner je, de aflevering waar Luc van Greet op de wandeling gedichten uit de streek voorlas. Naast “ ’t zijn droeve tijden” mocht ik van pa ook een gedicht over een horloge en een grootvader horen. Precies herinnerde ik het me niet meer, enkel nog “oh grootva geef het mij” en “ kzal tjou wel eens geven, toekomend jaar misschien, als je wel leert en braaf zijt, we zullen zien”. Dat wel leren en braaf zijn zal ervoor hebben gezorgd dat ik het in mijn diepste geheugen opsloeg. Maar nu is er google die me tekst en schrijfster geeft : Rosalie Loveling, titel : Het Geschenk. En waar woonde Rosalie? In Nevele, deelgemeente van Hansbeke. Toeval? Bestaat niet.
Het Geschenk
(Rosalie Loveling 1834 – 1875)
Met dank aan Cor Heuvelmans voor het sturen van de tekst.
Hij trok het schuifke open,
Het knaapje stond aan zijn zij,
En zag het uurwerk liggen:
‘Och grootvader, geef het mij!’
‘Ik zal ’t u wel eens geven,
Toekomend jaar misschien,
Als gij wel leert en braaf zijt,’
Zei de oude, ‘we zullen zien.’
‘Toekomend jaar!’ sprak ’t knaapje,
‘O grootvader, maar dan zoudt
Ge lang reeds kunnen dood zijn!
Ge zijt zoo ziek en zoo oud.’
En de oude man stond te pijnzen;
En hij dacht: ‘het is wel waar!’
En zijn lange ving’ren streelden
Des knaapjes krullend haar.
Hij nam het zilveren uurwerk
En de zware keten er bij
En lei ze in de gretige handjes.
‘ ’t Komt nog van uw vader’,sprak hij.
Daar was een grafje gedolven
De scholieren stonden er rond,
En een oude man boog met moeite
Nog een knie naar de grond.
Het koele morgenwindje,
Speelde om zijn haren zacht;
Het gele kistje zonk neder…….
Arm knaapje, wie had dat gedacht!
Hij keerde terug naar zijn woning,
De oude vader, en weende zoo zeer,
En lei het zilveren uurwerk,
In ’t oude schuifken weer.
Droeve tijden, volledig
Droeve Tijden
’t Zijn droeve tijden als de oorlog woedt,
Als mensen men slacht lijk dieren,
Als mensenbloed bij beken vloeit.
Als vrede en liefde liggen geboeid
Als haat
En kwaad,
Als nood
En dood
Grijnzen en vloeken en tieren.
‘Waar is nu toch mijn arme man?
‘k Verga van angst! ik sterf ervan!
Ach! wat verschil bij ’t voor’ge jaar!
We zaten hier zo blij te gâar
Bij ’t wiegsken van ons jongste kind.
En nu zover door sneeuw en wind
En vorst…en dan!…Och God! och God!
Heb meelij met mijn bitter lot!’
‘Ju!’ roept het jongetje, ‘paardeken ju!
he! moeder, waar is vader nu?
Als vader komt, dan krijg ik een paard,
Een levende paard en een blinkende zwaard,
Een helm met pluim en een grote banier;
Dan gaan we rijden verre van hier;
Dan maken wij oorlog en nog, en meer…;
Zeg, moeder, wanneer komt vader weer?’
‘Hoor’ zegt het dochterken, ‘moederlief,
‘k Heb vader geschreven ene schone brief :
En dat wij bidden op beide kniên
Voor hem… en hem zo gaarne zien;
En dat gij toch zo droeve zijt;
En dat ik ook dan dikwijls krijt;
En dat ons broerken vlijtig leert;
En…of hij toch niet wederkeert!’
De moeder aanhoort ’t eenvoudige schrift,
En keert zich om met koortsige drift,
En grijpt uit de wieg ’t onnozele wicht,
En houdt het naar de hemel gericht;
En roept en snikt : o Heer! o Heer!
Geef ons de gade en de Vader weer!
Terwijl de moeder aan ’t bidden was,
Terwijl het meisje haar briefken las,
Terwijl het jongentje reed en liep,
Terwijl het wicht in zijn wiegsken sliep,
Daar verre, in ’t vreemde verwoeste land,
Verlaten, langs een eenzame kant,
Met doorboorde borst
En hijgend van dorst
En de nagels geprent in ’t bevrozene veld,
Daar lag de vader, de dappere held,
Te sterven.
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
uit ‘Uit het Hart’ van G.Th. Antheunis (1840-1907) naar aanleiding van de Frans – Duitse oorlog (1870-1871)